Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en praktijkonderwijs)

 

Artikel VIII (SO)VSO-MLK-SCHOLEN ONDER DE WVO
1
Uiterlijk voor 1 augustus 2002 brengt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op aanvraag van het bevoegd gezag van een in artikel VII bedoelde school die school onderscheidenlijk de aan die school verbonden afdeling in aanmerking voor bekostiging als school voor praktijkonderwijs onderscheidenlijk als afdeling voor praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend ingevolge deze wet, verbonden aan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs of aan een scholengemeenschap waarvan ten minste een school voor voorbereidend beroepsonderwijs deel uitmaakt, tenzij dat niet in overeenstemming is met een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen.
2
In afwijking van het eerste lid, kan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op aanvraag van het bevoegd gezag een in artikel VII, tweede lid, bedoelde afdeling voor speciaal voortgezet onderwijs in aanmerking brengen voor bekostiging als school voor praktijkonderwijs, tenzij dat niet in overeenstemming is met een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de afdelingen voor speciaal voortgezet onderwijs die zijn verbonden aan twee of meer in artikel VII, tweede lid, bedoelde scholen, met dien verstande dat de aanvraag wordt ingediend door de bevoegde gezagsorganen van die scholen gezamenlijk. Bij algemene maatregel van bestuur kan het aantal leerlingen worden bepaald dat ten minste onderwijs volgt aan de afdelingen, genoemd in dit lid, voordat Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen toepassing geeft aan het de eerste of tweede volzin.
3
Het bevoegd gezag overlegt bij zijn aanvraag het advies van de bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband waarvan het bevoegd gezag op grond van artikel XIII van deze wet deel uitmaakt, alsmede van de gemeente waarin de in artikel VII bedoelde school is gevestigd.
4
Artikel IV, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5
Het bevoegd gezag zendt een aanvraag om toepassing van het eerste lid uiterlijk 1 december van het voorafgaande kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft, aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Onze Minister beslist binnen drie maanden op de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen drie maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister het bevoegd gezag daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •